What is "I answer the phone" in Dutch and how to say it?

American English

I answer the phone

I answer the phone-ik neem de telefoon op.svg

Dutch

ik neem de telefoon op

More Talking on the Phone Vocabulary in Dutch

phone call-het telefoongesprek.svg

het telefoongesprek

text message-het tekstbericht.svg

het tekstbericht

ringtone-de beltoon.svg

missed call-de gemiste oproep.svg

de gemiste oproep

I make a phone call

I make a phone call-NOTAVAILABLE.svg

Hello, this is Sam Smith.

Hello, this is Sam Smith.-Hallo, met Sam Smith..svg

Hallo, met Sam Smith.

How can I help you?

How can I help you?-Waar kan ik je mee helpen?.svg

Waar kan ik je mee helpen?

Can I speak to Alex, please?

Can I speak to Alex, please?-Mag ik Alex even, alsjeblieft?.svg

Mag ik Alex even, alsjeblieft?

Can you just hold a second?

Can you just hold a second?-Heb je een momentje?.svg

Heb je een momentje?

I'm afraid he's not available.

I'm afraid he's not available.-Hij is helaas niet beschikbaar..svg

Hij is helaas niet beschikbaar.

Can I take a message?

Can I take a message?-Kan ik iets doorgeven?.svg

Kan ik iets doorgeven?

I'll call back later.

I'll call back later.-Ik bel later wel terug..svg

Ik bel later wel terug.

Can you say that again?

Can you say that again?-Kun je dat herhalen?.svg

Kun je dat herhalen?

Thanks for your help.

Thanks for your help.-Bedankt voor je hulp..svg

Bedankt voor je hulp.

night shift-de nachtdienst.svg

coffee break-de koffiepauze.svg

we go out to lunch

we go out to lunch-we lunchen buiten de deur.svg

we lunchen buiten de deur

I work-ik werk.svg

I type-ik typ.svg

I go to work-ik ga naar mijn werk.svg

ik ga naar mijn werk

I return home-ik ga naar huis.svg

ik ga naar huis

I finish-ik finish.svg

I commute-ik pendel.svg

I am working this week.

I am working this week.-Ik werk deze week..svg

Ik werk deze week.

I send an email

I send an email-ik stuur een e-mail.svg

ik stuur een e-mail

I check my email

I check my email-ik lees mijn e-mail.svg

ik lees mijn e-mail

I go to a meeting

I go to a meeting-ik ga naar een meeting.svg

ik ga naar een meeting

I give a presentation

I give a presentation-ik geef een presentatie..svg

ik geef een presentatie.

Example sentences

American EnglishI need to make a phone call.

"I answer the phone" in 45 More Languages.

Other interesting topics in Dutch