How to say "Can you repeat that?" in Dutch and 54 more useful words.

American English

Can you repeat that?

Can you repeat that?-Kunt u dat herhalen?.svg

Dutch

Kunt u dat herhalen?

More In the Classroom Vocabulary in Dutch

Raise your hand.

Raise your hand.-Steek je hand op..svg

Steek je hand op.

Please shut the door.

Please shut the door.-Doe de deur dicht..svg

Doe de deur dicht.

Please take a seat.

Please take a seat.-Ga zitten..svg

Follow the instructions carefully.

Follow the instructions carefully.-Volg de instructies zorgvuldig..svg

Volg de instructies zorgvuldig.

Complete the exercise.

Complete the exercise.-Maak de oefening..svg

Maak de oefening.

Fill in the blanks with the new words.

Fill in the blanks with the new words.-Vul de gaten in met de nieuwe woorden..svg

Vul de gaten in met de nieuwe woorden.

Cross out the wrong answer.

Cross out the wrong answer.-Streep het foute antwoord weg..svg

Streep het foute antwoord weg.

Circle the correct answer.

Circle the correct answer.-Omcirkel het juiste antwoord..svg

Omcirkel het juiste antwoord.

Turn to page fifty-four.

Turn to page fifty-four.-Ga naar pagina vierenvijftig..svg

Ga naar pagina vierenvijftig.

May I use the restroom?

May I use the restroom?-Mag ik naar het toilet?.svg

Mag ik naar het toilet?

How do you pronounce ...?

How do you pronounce ...?-Hoe spreek je ... uit?.svg

Hoe spreek je ... uit?

Read the story aloud.

Read the story aloud.-Lees het verhaal hardop voor..svg

Lees het verhaal hardop voor.

I don't know.-Ik weet het niet..svg

Ik weet het niet.

Please work in pairs.

Please work in pairs.-Werk in tweetallen..svg

Werk in tweetallen.

Use context clues.

Use context clues.-Gebruik contextaanwijzingen..svg

Gebruik contextaanwijzingen.

thank you-bedankt.svg

No problem!-geen probleem.svg

Do you understand?

Do you understand?-Begrijpt u het?.svg

Begrijpt u het?

What's this called?

What's this called?-Hoe heet dit?.svg

Sorry!-sorry.svg

Do you speak English?

Do you speak English?-Spreekt u Engels?.svg

Spreekt u Engels?

Excuse me!-Pardon.svg

You're welcome!

You're welcome!-geen dank.svg

Can you help me?

Can you help me?-Kunt u me helpen?.svg

Kunt u me helpen?

Write it down!-opschrijven.svg

credit card-de creditcard.svg

shopping bag-de boodschappentas.svg

de boodschappentas

That one!-die.svg

How many?-Hoeveel?.svg

One more!-nog een.svg

One less!-een minder.svg

Too expensive!-te duur.svg

Anything else?-Anders nog iets?.svg

Anders nog iets?

No, that's all.

No, that's all.-nee, dat is alles.svg

nee, dat is alles

cash only-alleen contant.svg

A cheaper one.-een goedkopere.svg

half-de helft.svg

All of it.-alles.svg

This one!-deze.svg

Can I pay with credit card?

Can I pay with credit card?-Kan ik met creditcard betalen?.svg

Kan ik met creditcard betalen?

I don't want.-Ik wil niet.svg

ok-oké.svg

Good morning!-goedemorgen.svg

Fine, thank you.

Fine, thank you.-Goed, bedankt..svg

And you?-En met u?.svg

Me too.-ik ook.svg

How are you?-Hoe gaat het?.svg

Thanks for your help.

Thanks for your help.-Bedankt voor je hulp..svg

Bedankt voor je hulp.

Sorry I'm late.

Sorry I'm late.-Sorry dat ik laat ben..svg

Sorry dat ik laat ben.

What do you think?

What do you think?-Wat vind jij?.svg

How was your weekend?

How was your weekend?-Hoe was jouw weekend?.svg

Hoe was jouw weekend?

It was OK, thanks.

It was OK, thanks.-Het was leuk, dank je..svg

Het was leuk, dank je.

Example sentences

American EnglishMay I use the restroom?

How to say "Can you repeat that?" in Dutch and in 45 More languages.

Other interesting topics in Dutch